Jan Beckers deed uitgebreid onderzoek naar de gewelddadige beëindiging van de treinkaping in De Punt in 1977. Hij schreef een boek over de kaping en de slepende rechtszaak van Molukse nabestaanden tegen de Staat. ,,Ik hoop dat er een politicus opstaat, die de zaak nog eens oppakt.”
Van één ding blijft oud-journalist Jan Beckers overtuigd: mariniers hebben vijf Molukse treinkapers van De Punt van dichtbij geëxecuteerd tijdens de bevrijdingsactie op 11 juni 1977. ,,Hansina Uktolseja, de enige vrouwelijke kaper, had 41 schotwonden, waaronder schoten door het hoofd. En ze is verminkt, een marinier heeft haar twee keer door de schaamstreek geschoten toen ze al overleden was.” Max Papilaja, de leider van treinkaping, zou ook van dichtbij zijn doodgeschoten, terwijl hij zich wilde overgeven, stelt Beckers.
In het boek De Afloop, het drama bij De Punt dat Beckers schreef met de vorig jaar overleden treinkaper Junus Ririmasse en diens vrouw Nona Lumalessil, gaan de auteurs uitgebreid in op de actie van de mariniers en de dood van zes van de negen Molukse kapers en twee van de 54 gegijzelden. En op de slepende rechtszaak die nabestaanden van de gedode kapers voerden tegen de Staat, waarin zij stelden dat mariniers een aantal van de Molukse actievoerders hebben geëxecuteerd. Het gerechtshof in Den Haag bepaalde twee jaar geleden na een procedure van zes jaar dat onvoldoende bewezen is dat de treinkaping in De Punt met onredelijk geweld is beëindigd.
De mist gehuld
De afloop van treinkaping is nog altijd gehuld in dikke mist. Wat gebeurde er nu precies in de trein? Het boek is een laatste poging om alle feiten van bijna 46 jaar geleden op een rijtje te zetten. Het wordt 11 juni gepresenteerd in het Drents Museum in Assen waar momenteel een expositie over de geschiedenis van de Molukkers in Drenthe is te zien.
De treinkaping bij De Punt is na bijna 46 jaar de meest tragische en tot de verbeelding sprekende gewapende actie van Molukse jongeren, stelt Beckers. Met de inzet van zes gevechtsvliegtuigen, precisieschutters die 15.000 kogels afvuurden en mariniers die de trein instapten, kwam na bijna drie weken (19 dagen) een einde aan de kaping. ,,Namen, nummers en data zijn in het geheugen van de direct betrokkenen en de Molukse gemeenschap gegrift: De Punt, treinstel 747, 11 juni 1977, de zes van De Punt.”
School Bovensmilde
De treinkaping bij De Punt had plaats van 23 mei tot 11 juni 1977. Negen Molukse jongeren hielden 54 mensen gegijzeld. Tegelijkertijd bezetten vier Molukse actievoerders de lagere school in Bovensmilde, die pal naast de Molukse wijk in het dorp was gevestigd. Er werden 105 kinderen en vijf leerkrachten gegijzeld. De kinderen en een onderwijzer werden na vier dagen vrijgelaten. De overige leerkrachten werden op 11 juni, gelijktijdig met de beëindiging van de treinkaping, door mariniers bevrijd. Bij deze actie vielen geen dodelijke slachtoffers.
Geluidsbanden van de beëindiging van de kaping, tegenstrijdige verklaringen van mariniers, getuigenissen van gijzelaars en gijzelnemers. Ze stroken niet met elkaar, bleek tijdens de vele zittingen voor de rechtbank en het gerechtshof. De hamvraag blijft: hebben enkele mariniers kapers doodgeschoten die al zwaargewond en weerloos waren of zich wilden overgeven? In geluidsopnamen roepen mariniers: ‘Ik heb ze alle twee kapotgeschoten’, ‘Deze is dood? Ja, nu wel’ en ‘Genadeschot’, maar voor de rechter herkennen ze die niet meer. Ze ontkennen dat ze de geheime opdracht hadden alle kapers te doden. Gijzelaars bevrijden, terroristen uitschakelen, dat was hun opdracht. Bij verzet zou worden geschoten. Feit is dat drie van de zes kapers de gijzeling hebben overleefd, van wie twee gewond.
Drents Archief
Beckers en Ririmasse lieten patholoog-anatoom en forensisch deskundige Frank van de Goot de originele autopsierapporten bestuderen van de gedode kapers, opgemaakt door de pathologen van de Rijksuniversiteit Groningen in 1977. Die had Beckers opdoken in het Drents Archief. Van de Goot concludeert dat mariniers Max Papilaja in het hoofd en de borstholte hebben geschoten. Bij dat laatste schot zou een van hen zijn wapen tegen of net boven de huid van Max hebben gehouden. Dan is er de geluidsopname waarop een van de mariniers zegt: ‘Hé, hier zit een vent in’ waarna hij even later bevestigt dat hij hem heeft doodgeschoten. Dit kan volgens Beckers alleen Max zijn geweest.
Hansina Uktolseja was gekleed in een onderbroek en T-shirt toen ze achterin de trein werd getroffen door 41 kogels. Ze had haar wapen niet bij zich. Ze was al gewond door beschietingen van de precisieschutters toen mariniers had nog een salvo kogels op haar afvuurden. Ze riep nog ‘Mama, mama’ voordat ze met een kogel in het hoofd dodelijk werd getroffen. Dat schot kwam van een de mariniers en is volgens Beckers van dichtbij afgevuurd terwijl ze weerloos was.
Staat aansprakelijk
Beckers en Ririmasse publiceren in 2013 een eigen reconstructie over de beëindiging van de treinkaping. Ze trekken de conclusie dat het geweld ‘tot doel heeft gehad alle kapers te doden’. Hun onderzoek leidt tot de rechtszaak waarbij advocaat Liesbeth Zegveld namens Ririmasse en nabestaanden van andere kapers de Staat aansprakelijk stelt voor de dood van de treinkapers, zonder te kijken of die zich overgaven of geen gevaar meer vormden voor de gijzelaars.
Het zes jaar durende proces, waarbij ook mariniers zijn verhoord, werd uiteindelijk voor het gerechtshof in Den Haag verloren. Het Hof achtte onvoldoende bewezen dat de mariniers de kapers hadden geëxecuteerd. Het enige voordeel dat de zaak volgens Bekcers opleverde, was dat de rechter in zijn uitspraak stelde: ,,Eigenlijk weten we niet wat er in de trein is gebeurd”.
Essentiele zaken
Oud-journalist Beckers schrijft in zijn boek dat tijdens het proces essentiële zaken niet aan de orde zijn gekomen. Advocaat Zegveld trok volgens hem op het laatste moment belangrijke documenten terug. Zoals het onderzoek naar de originele autopsierapporten van de omgekomen kapers. ,,In het hele proces zijn nooit deskundigen op het gebied van verwondingen en schootsrichtingen opgeroepen, een pijnlijke omissie. Zegveld riep wél de mariniers die kapers hadden gedood op als getuigen, maar niet de mariniers die de drie gijzelnemers lieten leven en arresteerden. Je zou bijna gaan denken dat hier andere krachten achter zitten. Zou Zegveld bezocht zijn door de regering? Er was de Staat alles aan gelegen dat Zegveld het proces in deze nog altijd gevoelige zaak niet zou winnen. Je komt er waarschijnlijk nooit achter.”
Wat wil Beckers 46 jaar na de treinkaping met zijn boek bereiken nu de rechtsgang is voltooid? ,,Ik hoop dat het boek mensen aan het denken zet en dat er een politicus opstaat die de zaak nog eens oppakt.” Beckers draagt het boek op aan de overleden Junus Ririmasse en aan marinier Ruud ten Hope, de commandant van de bijzondere bijstand eenheidsgroep, die besloot Ririmasse en twee medekapers niet dood te schieten, maar te arresteren.
Zegveld
Liesbeth Zegveld schreef vorig jaar zelf het boek Ik wil de waarheid, waarom ik de Molukse treinkaping voor de rechter bracht. Daarin gaat ze ook in op de rol van Jan Beckers tijdens het proces. De twee raakten gebrouilleerd nadat Zegveld besloot alleen de zaken van twee van de negen kapers voor de rechter te brengen. Die van Max Papilaja en Hansina Uktolseja maakten volgens haar de meeste kans.
Zegveld schrijft: ,,De journalist had zich de zaak ook toegeëigend en vond dat hij de spreekbuis was van alle nabestaanden... Hij had belangrijk werk gedaan maar op een gegeven moment moet je de zaak loslaten. In een brief aan de families van Max en Hansina schreef hij dat de zaak kansloos was zonder hem... Hij bestookte mij met brieven, e-mails en telefoonberichten. De inhoud varieerde van dreigementen dat hij de zaak kapot zou maken tot smeekbedes om weer samen te werken.”